Klassenmanagement voor leerkrachten in het primair onderwijs
KM

Gedragsmanagement: van interventies naar preventie

Waarom zou je veel energie en tijd besteden aan het oplossen van problemen, als je die kunt voorkomen?
Klassenmanagement bestaat voor 80% uit preventie. Door een goede voorbereiding en het toewerken naar hoge prestaties, zowel op leervaardigheden als op gedragsvaardigheden, kunnen orde- en disciplineproblemen grotendeels voorkomen worden.

Vooral de start van een nieuw schooljaar is een cruciale periode om een goede basis te leggen voor een klassenklimaat dat optimale voorwaarden biedt voor effectief leren en onderwijzen. Daarop kan gedurende de rest van het jaar worden voortgebouwd.
Voor het bouwen van een goed pedagogisch klimaat is het vooral belangrijk om te investeren in de relatie met de leerlingen en in het opstellen van duidelijke werkwijzen en gedragsregels. Maar ook is enthousiasme een noodzakelijke voorwaarde voor een goede sfeer in de klas.

Gedragsregels en werkwijzen opstellen

Om een optimaal leer- en werkklimaat te creëren in de klas is actieve betrokkenheid van zowel leerkrachten als leerlingen nodig. Samen bepalen zij wat voor hen voorwaarden zijn om goed te kunnen werken en vertalen dat in positief gestelde gedragsregels en werkwijzen voor hun klas. Zo ontstaat een set van gedragen gedragsregels, waarvan zowel leerlingen als leerkrachten eigenaar zijn.
Dit vormt de basis voor een 'aanspreekcultuur', waarin niet alleen de leerkracht leerlingen aanspreekt op hun gedrag, maar waarin iedereen daarin een rol heeft.

Het is belangrijk in de eerste weken die regels samen op te stellen, maar er ook regelmatig aandacht aan te geven door:

  1. De regels en werkwijzen te bespreken met behulp van toelichtingen, voorbeelden en gesprekken;
  2. De regels en werkwijzen te oefenen met de leerlingen;
  3. De leerlingen feedback te geven over het al dan niet correct toepassen van de regels;
  4. Consequent handhaven van de regels.

Duidelijkheid over regels en over wat er gebeurt als je die overtreedt legt een belangrijke preventieve basis voor het managen van gedrag in de klas.

Werk aan de relatie met je leerlingen

Leerlingen willen gezien, gekend en gewaardeerd worden. Zij willen het gevoel hebben dat je om ze geeft. Dat is voor hen belangrijker dan dat je een goede leerkracht bent met veel vakkennis. Dat vraagt er om dat je je leerlingen kent en dat je regelmatig laat merken dat je ze ziet en dat je ze waardeert. Het leren kennen van je leerlingen kan door informatie te verzamelen via de ouders, de leerkracht waar zij het jaar ervoor les van kregen, het leerlingvolgsysteem, de intern begeleider, eventueel een hulpverlener die hen ondersteunt, enzovoort.

Daarnaast is het ook belangrijk om de leerlingen goed te observeren terwijl zij aan het werk zijn. Daarmee krijg je een goed beeld van hun leerstijl, de mate waarin ze zicht kunnen concentreren, kunnen samenwerken, zelfstandig kunnen werken, hun sociale gedrag, enzovoort.
Je kunt hiervoor ook de volgende werkvormen gebruiken: interviews, collage maken van hun leven, een levenslijn maken, zelfportretten maken, foto's mee laten nemen, enzovoort.
Het goed leren kennen van je leerlingen heeft niet tot doel om je verwachtingen van hen te temperen of het curriculum te vereenvoudigen, maar om te bepalen wat elk van die leerlingen nodig heeft om optimaal van het onderwijs te kunnen profiteren. Daarmee werk je ook weer aan preventie. Door zo veel mogelijk tegemoet te komen aan de behoeften en mogelijkheden van je leerlingen zullen zij meer gemotiveerd zijn voor leren en zich beter gedragen in de klas.

Enthousiasme

Tenslotte is enthousiasme van doorslaggevend belang; enthousiasme voor je vak, voor je leerlingen, voor je school, voor jezelf ...
Onderzoek welke factoren van invloed zijn voor jouw enthousiasme voor onderwijzen. Welke factoren stimuleren dit enthousiasme en welke factoren verminderen het?

Overname van gegevens is met bronvermelding toegestaan.
© Nederlands Centrum Onderwijs & Jeugdzorg